Boedapest zoo
De huidige indeling dateert van 1907-1912, wanneer Boedapest stad de leiding heeft genomen. Op 20 mei 1912 begint zoöloog Adolf Lendl die de renovatie managede, als nieuwe directeur. Mede door de strategische ligging tussen twee spoorlijnen zijn verschillende gebouwen flink geraakt in WO II.
Observaties
Architectuur
Transsylvanische architectuur
Variërend op de Secessie (Hongaarse Art Nouveau) toveren bouwmeesters Kós en Zrumeczky een Transsylvanisch dorpje tevoorschijn waar geen mensen maar dieren wonen. Er komen 16 gebouwen geworteld in een middeleeuwse bouwstijl. Houten boerenhuizen laten bezoekers alle kanten van het buitenleven zien. De stijl doet denken aan de streek Kalotaszeg.
Een nationale Romantiek van simpele lijnen, asymmetrische structuren, ruime daken, houten torentjes en geometrische vormen.
Het dorp heeft een meer en rotsen en veel details die naar de dierlijke bewoners knipogen. Zo heeft de in Transsylvanië geboren Kós de vuilnisbakken houten voetjes gegeven.
Het aantal verbouwde, verplaatste en opnieuw nagebouwde verblijven maakt het lastig te achterhalen waar je nu precies naar kijkt. De replica's bijvoorbeeld of het apenhuis 1912 van Kós en Zrumeczky met een glasdakvleugel uit 1936.
Uilenkasteel
Romaanse kasteelruïnes vormden de grens tussen dierentuin en station. Een bordje bij het Uilenkasteel vertelt dat dit bouwwerk opzettelijk een ruïne-uiterlijk kreeg toen de zoo in 1866 openging. In de torens hield men wolven en vossen. Het overleefde de reconstructies in zoverre dat het op de plek waar het nu staat is nagebouwd.
Buffelhuis
Deze replica 2010 staat op de fundamenten 1963 en is opnieuw in het jasje 1912 gestoken maar dan modern. Het verblijf laat de volksarchitectuur geïnspireerd op Szeklerland en middeleeuws Transsylvanië zien. Het heeft de geometrische vormen die de Szeklers in voormalig Hongaars, nu Roemeens Transsylvanië toepassen. Muren met stenen aan de onderkant en hout aan de bovenkant. Het is een compositie van tegen elkaar geplakte gebouwtjes zoals men in de middeleeuwen het huis uitbreidde met een stal, bijkeuken enz. Hoeveel daken met dakspanten tel je wel niet. En toch bijzonder knap en harmonieus.
Architect 1907-1912: Károly Kós en Dezsö Zrumeczky
Architect 1963: Gyula Kéri en Ferenc Bodnár
Architect 2010: Péter Kis
Australiëhuis
In 1912 neergezet als Vogelhuis.
Aan de bepalende houten torenspits met zijn vier hoekpinakels zie je dat dit de kerk van het Transsylvanisch dorp is.
Witte buitenmuren met gedecoreerde bruine houten balken boven een natuurstenen gevelplint. Rode, hellende daken met driehoekige glazen dakkapellen. Binnen zie je gebrandschilderde dakramen met afbeeldingen van Hongaarse en Australische vogels.
Architect 1907-1912: Károly Kós en Dezsö Zrumeczky
Transsylvanische rotsen
Door de hoogte in te gaan met twee kunstmatige rotsen creërt het designteam
- een optische verdeling
- een groter oppervlak
- en komt de herkomst van de dieren stilistisch terug in de achtergrond.
Grote rots
De holle structuur krijgt een oppervlakte van 4700m2 en een hoogte van 34m. In drie jaar tijd gaan er 8000m3 gewapend beton voor geraamte en muren doorheen, steunbalken en staal en tot slot een dikke laag portlandcement. De centrale binnenruimte heeft een zwevende koepel.
Leeuwengrot
Door geldgebrek en de Eerste Wereldoorlog komt directeur Lendls hartewens, een zoölogisch museum in het binnenste, nog niet uit. Wel is een spannende ruimte, zo'n 80 jaar via een poort niet ver van de beren toegankelijk voor bezoekers. Dit was de beroemde leeuwengrot met een ijzeren hek tussen dier en publiek, schaarse verlichting, veel geur en soms hard gebrul.
Waterreservoir
Het waterreservoir in de koepel van de rots doet denken aan de grote rots in Parijs die twintig jaar later is opgetrokken, maar is in Boedapest nooit gebruikt.
Renovatie
Tussen 2006 en 2008 is zowel het raamwerk als de korst van de rots vernieuwd. De wandelpaden voor het publiek gaan na ruim een halve eeuw in 2008 weer open. De in Transsylvanische stijl gehulde zuivelfabriek van Kós en Zrumeczky, ooit bedoeld om melkconsumptie te bevorderen, is opnieuw gebouwd. En de buik van de grote rots is verbouwd tot Varázshegy of Magische berg met een interactieve tentoonstelling over de evolutie.
Kleine rots
De 22m hoge kleine rots had een grotbioscoop die tijdens de verbouwing 1997-98 plaats maakt voor expositieruimte en restaurant. Aan de noordkant van de kleine rots ligt een Hagenbeckiaans poolpanorama met vóór het ijsberenverblijf een lager gelegen zeeleeuwenbassin.
Ingenieur 1907-1912: Gyula Végh
Beeldhouwer 1907-1912: Gyula Benke
Architect 2010: Atelier Péter Kis
Olifantenhuis
Het olifantenpaviljoen is 1909-1912 opgetrokken. De stijl is Hongaarse Secessie met Arabische elementen. Keramische tegels van tegel- en porseleinfabriek Zsolnay op de daken, (Moorse) hoefijzerbogen in de muren en een mozaïekvloer. En wat dacht je van een kroonluchter van 850kg? Minaret en koepel hinten naar de Ottomaanse overheersing. Na protest van Turkse zijde is de minaret in 1915 afgebroken.
Wanneer de centrale verwarming na WOII nog blijkt te werken, vinden alle zoo-dieren een tijdelijk onderkomen in het olifantenhuis. Na een lange periode van leegstand en verval vat het idee post om het gebouw in originele staat terug te brengen. Na een opknapbeurt 1997 tot in 1999 waarin ook de minaret zonder gedoe terugkeert, lopen er weer olifanten, neushoorns en nijlpaarden bij het dikhuidenhuis. In 2000 is de Europa Nostra medaille uitgereikt, vanwege
de gevoelige en precieze restauratie van dit opvallende voorbeeld van Hongaarse Art Nouveau-architectuur.
Architect: hoogleraar bouwkunde Kornél Neuschloss op wiens naam ook dat andere statement staat, de imposante toegangspoort.
Palmhuis
Gustave Eiffel van de toren in Parijs is ook aan het werk geweest in Boedapest. Het Palmhuis in de dierentuin en het Boedapest-Weststation zijn allebei neergezet door de Eiffel Company. Het Palmhuis heet nu Americana Tropicana.
Ingenieur 1907-1912: Gyula Végh
János Xántushuis
Het winterhuis voor vogels dat WWII niet overleefde is vervangen door een socialistisch realistisch gebouw. Later is het als Xántushuis ingericht voor dieren uit Zuidoost-Azië.
Architect 1954: Föti/Buváti
Geschiedenis
Onder leiding van János Xántus opent in 1866 de dieren- en plantentuin Boedapest met 500 dieren en 11 gebouwen op wat dan randje stad is. Van 1909-12 krijgt de dierentuin een compleet nieuwe indeling. De gemeente heeft vanaf 1907 de touwtjes in handen, directeur Adolf Lendl bewaakt de dierkundige aspecten en hoogleraar Kornél Neuschloss de bouwkundige kant van de zaak. Károly Kós en Dezsö Zrumeczky, twee net bij Neuschloss afgestudeerde architecten maken het ontwerp. Zo jong als ze zijn hebben ze al naam gemaakt met een combi van volksarchitectuur en eigentijdse bouwtechnieken en -materialen. Het ingenieurswerk ligt in handen van Gyula Végh.
WOII laat weinig van de gebouwen over en in de periode daarna hebben socialistische en modernistische ideeën de overhand. Denk maar aan het Xantúshuis 1954 en het buffelhuis 1963. In de jaren 1990 besluit men terug te keren naar het ontwerp van de jaren 1910 maar wel met een frisse kijk op dierhouderij. De renovatie duurt van 1996 tot 2008.
De dierentuin lijkt de laatste decennia een vast samenwerkingsverband te hebben met architecten
Péter Kis, onder meer Zuid-Amerikahuis 1999 en giraffenhuis 2010 en
Anthony Gall, onder meer het Savannehuis en olifantenhal 2008 en Koalahuis 2015.
Bezoek 1995
In 1995 zijn er verbouwingen en een wandelpad eindigt abrupt met het bordje "einde van de zoo". De dierentuin heeft een geografische indeling en een collectie inheemse en exotische dieren.
Bij de hoofdingang van Kornél Neuschloss linksaf en je ziet de grote vijver tegenover de Japanse tuin (1965). Het Palmhuis, neergezet door Eiffel, staat op de monumentenlijst en herbergt exotische planten, aquarium, terrarium en krokillenhuis; in het souterrain is een zee- en zoetwateraquarium. In 1985 is het vogelhuis gemoderniseerd en uitgebreid met een vrije-vlucht volière. Daarnaast een volière met roofvogels. Vlakbij de rotsen pelikanen en ijsberen. Er is een kleine zoogdierenhuis, een collectie apen waaronder orang utans en otters die onder en boven water te zien zijn, roofdieren waaronder luipaarden, beren naast kangoeroes. Afrikahuis tegenover het Aziëhuis. Giraffen en een insectarium in de buurt van het nieuwe mensapenhuis.
Bezoek december 2019
Kunstig groen smeedijzer tussen witte kolommen op een halfhoge muur van gewapend beton omsluit de zoo. Telkens staat hetzelfde dier gespiegeld op twee delen afgebeeld. Neus tegen neus. Motregen, gesloten deuren, een verbouwing, een verlaten verblijf en een spekgladde natte houten trap helpen in het begin niet echt ons te oriënteren. Het Transsylvanisch dierendorp leest echter als een kinderboek, zo leuk.
Naast de houten boog op de grens van Australië een prachtige, leegstaande houten "Kós en Zrumeczky". Het apenhuis, ook van Kós en Zrumeczky, draagt het dak als 'n oversized hoed. Binnen een beschilderde cv en schrikdraad boven het terrarium. De loslopende ringstaartmaki's zorgen voor een gratis cursus sneltekenen! Lichtbakken die vanaf de bovenkant van de ramen het mensapenverblijf in schijnen nergens eerder gezien.
Giraffenhuis, de toegangspoort en het olifantenhuis zijn secessionistisch met oosterse touch, terwijl het Xántushuis aan de naoorlogse stijlen herinnert.
Reuzenotters in een kasgebouw met houten frame, glaspanelen en kunstmatige rotsen. Als ik in de Magische Berg vraag of dát opgezette dier echt geleefd heeft, antwoordt de medewerker met zichtbaar plezier: alleen de kop, de rest is fantasie. Er is nog een bruine beer wakker in december. De dierenhuizen sluiten bijtijds in de winter en wij moeten nog door naar de leukste speelgoedwinkel niet ver hiervandaan. Wat een schitterende architectuurtuin.
Plattegronden dierentuin Boedapest
Cijfers
- 9 augustus 1866
- Soorten: 700
- Dieren: 3000
- 17,3 ha
- 19e-eeuwse zoo
- Architect betrokken
- Monumentale verblijven